Een ode aan de ogen van de stad 

Een paar dagen geleden las ik een cynische ode aan de stad, geschreven door een bekende nieuwspagina. Zij vonden het hypocriet om een ode te schrijven aan een stad waar zoveel dramatiek speelt. Ik denk dat zij het hele concept van marketing niet begrijpen. Bij de promotie van een plek wordt er een Truman Show-sausje overheen gegoten; de ellende van het alledaagse wordt even naar de achtergrond geschoven. Als ik op Google zoek naar "vakantie India", zie ik eerst een parelwit strand van Goa en de sierlijke architectuur van Mumbai. Ik weet dat er achter die gebouwen mensen wonen in huizen van vuilnis, en dat er bedelende kinderen op elke straathoek zitten, maar dit is niet mijn drijfveer om naar zo'n plek te gaan. Dit is niet wat je wilt tentoonstellen.

In juli jl. ruilde Jacques d'Ancona schouwburgstoel F20 in voor een hemelzetel. Ik hoef jullie Groningers niet te vertellen hoe kritisch zijn pen was. Als je hem had gevraagd naar de stand van Stad, had hij genoeg aan te merken op het schouwspel van ellende. Maar vroeg je hem om tussen de regels door een ode te schrijven aan zijn mooiste plekken, dan strooide hij suiker in de wonden. Iedereen wist wat eronder schuilging, maar de zoetheid verdoofde de pijn. Een andere grootheid die zijn geliefde straten ook voor eeuwig gedag heeft gezegd, is Beno Hofman. De man die in elke straat een kast van Narnia kon opentrekken—overal waren verhalen te vinden. En al struikelde hij, bij wijze van spreken, over een bedelaar, tijdens die struikeling kon hij je minstens drie gevels aanwijzen met een grotesk verhaal. Want hij wist: laat de schoonheid van de straten niet bepalen door een falend systeem waarin veel mensen verdrinken.

Laten we de stad wat meer bekijken door de ogen van deze mannen, voor onze prachtige stad en om hun geest levend te houden; daar gaat niets boven.

 

 

Olijf

Bij het opscheppen van de olijven pakte ik één extra. Ik wilde deze in mijn mond stoppen, maar zag toen een camera hangen en was bang betrapt te worden. Ik stelde me al voor hoe mijn foto zou worden gedeeld: zo’n wazige afbeelding van een gulzige vrouw die stiekem een olijf in haar mond steekt. In een impuls stopte ik de olijf ondoordacht in mijn mandje, waarna ik me zo verloor in deze fantasie dat ik de olijf in het mandje alweer vergat. Toen de medewerker mijn mandje uitpakte, probeerde ze de verloren olijf te pakken, waardoor het bakje olijven op de grond viel. Toen ik terugkwam van het halen van een nieuw bakje, zei ze dat het wel meeviel; het bakje was namelijk met de bovenkant op de vloer terechtgekomen, bij het oppakken waren er maar twee olijven uitgevallen. Ze vroeg of ik het hele bakje gratis wilde meenemen. Mijn angst voor kleptomanische ontmaskering leverde me uiteindelijk een heel bakje gratis op.